Zorg voor Jeugd in de praktijk

Sinds juni 2008 is Zorg voor Jeugd operationeel in de provincie Brabant.
Cijfermateriaal en managementrapportages zijn beschikbaar.
Belangrijk ook zijn de ervaringen van de gebruikers, van de hulpverleners.
Op deze website leest u enkele impressies.

Ervaringen gebruikers

Zorg voor Jeugd verkleint de afstand tussen jeugdhulpverleners
‘We vinden elkaar makkelijker’

Het signaleringssysteem ‘Zorg voor Jeugd’ is bedoeld om problemen bij kinderen en jongeren vroegtijdig te signaleren en om de zorg te coördineren. Drie ervaringsdeskundigen zijn enthousiast: ‘De lijnen zijn nu korter.’

‘Laatst kwam er via Zorg voor Jeugd een signaal binnen van de politie. Zij waren op huisbezoek geweest bij een gezin, naar aanleiding van overlastmeldingen uit de buurt. De achterplaats en het huis van dit gezin waren één grote puinhoop. En ergens in al die rommel liepen ook nog kinderen rond. De politie vond de situatie zo extreem dat ze een signaal hebben afgegeven in Zorg voor Jeugd. Vervolgens zagen ze welke instellingen al betrokken waren in de keten en informatie kon snel en doeltreffend worden uitgewisseld.’

Vroegtijdig signaleren

Dirk Hamers is een van de vijf coördinatoren die binnen Maatschappelijke Dienstverlening Helmond-De Peelzoom (MaDiHP) met Zorg voor Jeugd werken. Dit signaleringssysteem is bedoeld om problemen bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar in een vroegtijdig stadium te signaleren en vervolgens de coördinatie van zorg te organiseren. Zorg voor Jeugd is uitsluitend bedoeld als ondersteuning van de ketencoördinatie; inhoudelijke informatie over jeugdigen en gezinnen biedt het systeem niet.

Meer organisaties

Met Zorg voor Jeugd zijn de eerste ervaringen opgedaan in de gemeenten Helmond en Eindhoven. In Helmond leveren drie organisaties ketencoördinatoren: Bureau Jeugdzorg, MaDiHP en De Zorgboog. ‘Hét voordeel van Zorg voor Jeugd is dat we veel meer betrokken organisaties aan tafel krijgen,’ zegt Dirk Hamers. ‘De afgelopen anderhalf jaar heb ik met heel veel organisaties contact gelegd. Met leerplichtambtenaren, intern begeleiders, buurtbrigadiers, woningbouwverenigingen, consultatiebureaus. Bij zwaardere casussen zitten er soms tien man te overleggen. Problemen worden structureler aangepakt. Wel moet ik me als coördinator steeds afvragen of de info die we delen echt zinvol is, steeds de privacy respecteren.’

Enorme meerwaarde

‘Zorg voor Jeugd brengt de hulpverleners bij elkaar,’ bevestigt Jan Smolders. Hij is regiomanager bij MaDiHP en stuurt de vijf ketencoördinatoren aan. ‘Voorheen werkten de verschillende organisaties nog wel eens langs elkaar heen. Dat is met Zorg voor Jeugd makkelijk te voorkomen. De ketencoördinator organiseert dat alle betrokken instanties aan tafel gaan zitten en afspraken maken over de strategie van de hulpverlening. Dat heeft een enorme meerwaarde. Onze 45 maatschappelijk werkers geven aan dat ze zich nu nog beter op de inhoud kunnen concentreren. Ook de structurele afstemming ervaren ze als prettig.’

Uitwisseling en afstemming

Ingrid van Gool sluit zich daarbij aan. Zij werkt als medewerker Toegang bij Bureau Jeugdzorg Helmond: ‘Het voordeel van Zorg voor Jeugd is dat je meteen kunt zien welke organisaties bij een jeugdige betrokken zijn. Soms weten jeugdigen en hun ouders dat zelf niet. Of ze vertellen niet het hele verhaal. Zorg voor Jeugd vertelt ons precies wie er bij de hulpverlening betrokken is. Er staat geen inhoudelijke informatie in het systeem, maar ik zie wel met wie ik kan overleggen. Uiteraard rekening houdend met ieders privacy.’ Zorg voor Jeugd heeft de afstand tussen hulpverleners verkleind, zegt Van Gool: ‘We vinden elkaar makkelijker en er is meer uitwisseling en afstemming. Daardoor komen we sneller tot resultaat.’

Kraakhelder

Dirk Hamers vindt dat Zorg voor Jeugd voor meer duidelijkheid heeft gezorgd: ‘Niemand stelt meer de vraag of een ketencoördinator wel de aangewezen persoon is om initiatief te nemen. De rolverdeling is kraakhelder. Ook belangrijk is dat het overleg wordt gedaan door uitvoerende mensen. Vroeger kenden degenen die het overleg voerden een casus alleen van papier. Dat is nu veranderd.’ Hamers wijst op nog een belangrijk effect: ‘Zowel leidinggevenden als uitvoerenden kijken nu in elkaars keuken. Ze moeten diagnoses en visies bij elkaar leggen. Als coördinator vind ik het heel belangrijk om die verbondenheid te stimuleren.’

Hard werken

Is Zorg voor Jeugd het perfecte systeem voor de coördinatie van jeugdzorg? Verloopt de samenwerking vlekkeloos? ‘De eerste ervaringen in Helmond en Eindhoven zijn zeer bemoedigend,’ zegt Ingrid van Gool. ‘Maar er moet nog veel werk verzet worden. Vóór het systeem in heel Brabant kan worden ingevoerd, moeten alle betrokken medewerkers goed geïnformeerd worden. Verder zal een aantal medewerkers trainingen volgen om zich de methodiek van ketencoördinatie eigen te maken. Ook moet nog hard gewerkt om het signaleringssysteem automatisch te koppelen aan ons registratiesysteem.’

Wensen

Vanuit de ervaringen in Helmond en Eindhoven heeft iedere gebruiker zo zijn wensen. Ingrid van Gool vraagt om begrip voor ieders aanpak: ‘Wij als Bureau Jeugdzorg moeten ons houden aan richtlijnen, we kunnen bijvoorbeeld niet zomaar mensen uit huis zetten. De ene instantie is hulpverlenend, de andere organiserend. Daarover moet je goed communiceren. Maar als Zorg voor Jeugd op alle onderdelen goed werkt en de afspraken tussen de organisaties duidelijk en beklonken zijn, dan worden de lijnen echt korter.’

Ervaringen ketencoördinatoren

Ester Cromsigt

Prettig dat ieders taken en verantwoordelijkheden duidelijk zijn

Ester Cromsigt is ketencoördinator van Welzijn Eindhoven. Zij merkt dat het aantal keren dat ze de coördinatie krijgt toegewezen in Zorg voor Jeugd flink begint toe te nemen doordat steeds meer instellingen signalen en ketenregistraties afgeven. Ester is positief over de toegevoegde waarde van Zorg voor Jeugd. “Neem het voorbeeld van een 15-jarige jongen, leerling op het VMBO. Hij verzuimde van school en toonde thuis en op school gedragsprobleem. Mede op verzoek van de moeder hebben school en bureau Halt daarom een signaal afgegeven in Zorg voor Jeugd.”

Bureau Leerplicht en bureau Halt waren als ketenpartner al bekend in het systeem. Er was in een eerder stadium al een match in Zorg voor Jeugd, maar toen hebben betrokken hulpverleners aangegeven geen behoefte te hebben aan coördinatie. Echter nadat er twee nieuwe signalen waren afgegeven, kreeg Ester actief de rol van ketencoördinator toegewezen. Uit navraag bleek dat ook het Jeugd Maatschappelijk Werk betrokken was bij de jongen. Ester heeft intussen twee casus overleggen gevoerd. “Prettig daaraan is dat je als ketencoördinator verantwoordelijk bent voor het proces en dat je deze verantwoordelijkheid ook krijgt van andere instellingen. Ik merk dat zij dat ook prettig vinden. Het is duidelijk wie initiatief moet nemen voor het regelen van een overleg. Daarnaast regelt de ketencoördinator ook de praktische zaken zoals bijvoorbeeld het vastleggen van een vergaderruimte en datum, het maken van een verslag van het casusoverleg en het uitnodigen van de ouders. In het geval van de 15-jarige jongen hebben we in overleg met de moeder een aantal acties uitgezet, waaronder het inzetten van gezinsondersteuning. Iedereen neemt daar zijn verantwoordelijkheid in en ik bewaak of de dingen ook gebeuren die we hebben afgesproken. We komen in elk geval nog één keer bij elkaar om te kijken hoe het gaat met de jongen en wie de coördinatie gaat overnemen als dat nodig mocht zijn. Dat kan het beste iemand zijn die regelmatig contact heeft met het gezin.”

Ketencoördinator Ingrid Bloemers

Ingrid Bloemers, Maatschappelijk Werker Stichting Welzijn Deurne volgde de training Ketencoördinatie in de periode van 13 tot 21 mei 2008: “Ik vond het een hele positieve training, heel praktisch, toegespitst op ons werk en de dagelijkse praktijk. De training maakt duidelijk wat er van ons in de nieuwe rol van ketencoördinator wordt verwacht. Normaal maak je als hulpverlener onderdeel uit van een hulpverleningstraject, als ketencoördinator sta je er meer buiten en coördineer je het overleg tussen hulpverleners. Ik vind het goed dat Zorg voor Jeugd er is. Hoewel het nog echt moet gaan leven, zie ik het als een meerwaarde dat we straks weten wie er allemaal bij een jongere en het gezin betrokken zijn. Dat voorkomt dat we langs elkaar heen werken. Met Zorg voor Jeugd komen we van ons eiland, want nu moeten we nog meer met elkaar gaan samenwerken en wordt die hulpverlening ook op elkaar afgestemd.” In september en oktober volgen er als onderdeel van de training nog twee intervisiebijeenkomsten met ketencoördinatoren van verschillende instellingen. “Daar ben ik heel blij mee. We kunnen dan de ervaringen die we hebben opgedaan met ketencoördinatie met elkaar delen. Op deze manier leren we hoe we methodiek kunnen inzetten en hoe iedere organisatie dit vormgeeft.”

Ketencoördinator Esther Thijssen

Esther Thijssen, wijkverpleegkundige jeugdgezondheidszorg van Thuizorg Pantein, heeft in juni de eerste twee dagen van de training gevolgd. “Het prettige aan Zorg voor Jeugd is dat duidelijk wordt wat ieders taken en verantwoordelijkheden zijn, wat een optimale samenwerking tussen instellingen bevordert. Daarmee voorkomen we dat we dingen dubbel doen of dat er kinderen tussen wal en schip vallen. De training vind ik tot nu toe wel goed. Vooral de tweede dag was erg verhelderend doordat we praktijksituaties hebben geoefend. Het systeem geeft mij veel vertrouwen, onder andere door de automatische berichtenuitwisseling bij signalen en registratie. Hoewel het mensenwerk blijft, heb ik het idee dat het een waterdicht systeem is.” Esther vindt het prettig dat er tijdens de training ook aandacht is voor de persoonlijke ontwikkeling. Wel is het volgens haar een gemiste kans dat zij tijdens de training vrijwel alleen maar collega’s van thuiszorgorganisaties heeft getroffen. “De training is ook bedoeld om de neuzen in dezelfde richting te krijgen. Op zo’n training leer je elkaar ook beter kennen. Het was daarom goed geweest als we met meer collega’s van andere instelling de training hadden kunnen volgen.”

Zorg voor Jeugd goes USA

De Universiteit Maastricht heeft in januari 2011 subsidie gekregen van ZonMw* voor het uitvoeren van een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar de implementatie van Zorg voor Jeugd. Sinds een jaar ben ik, Inge Lecluijze, dan ook werkzaam als promovenda aan de Universiteit Maastricht om dit onderzoek uit te voeren.

Eén van de werkzaamheden van een onderzoeker is het presenteren van je onderzoek aan andere wetenschappers in de wereld om je bevindingen te delen en kennis uit te wisselen. Daarom reisde ik begin november af naar Cleveland, Ohio (USA) voor een grote internationale conferentie van de Society for Social Studies of Science (4S). Deze internationale vereniging brengt onderzoekers bij elkaar die zich bezig houden met de sociale aspecten van wetenschap en techniek ontwikkeling. Dit jaar was ik uitgenodigd om een presentatie te verzorgen in een sessie over ‘Samenwerking in zorgonderzoek en zorg’. Tijdens deze sessie werden uiteenlopende voorbeelden gepresenteerd van samenwerking rondom zorg, variërend van samenwerkingsprojecten in de virologie tot registratie netwerken om informatie over ziektes uit te wisselen tussen onderzoekers en artsen. Doel van de sessie: van elkaar leren over samenwerking in en om de zorg door het uitwisselen van kennis en ervaringen.

Tijdens mijn presentatie heb ik verteld over mijn onderzoek naar Zorg voor Jeugd: een voorbeeld van een digitaal signaleringssysteem ter bevordering van de multidisciplinaire samenwerking in de Nederlandse jeugdzorgketen. Ik heb het perspectief op samenwerking in dit veld van zowel de ontwerpers als de gebruikers van ZVJ tegen het licht gehouden. Uit de analyse van mijn data, die ik heb verzameld door middel van interviews, document analyses en observaties in Noord-Brabant, blijkt dat er verschillen zijn tussen de intenties en verwachtingen van de ZVJ ontwerpers en beleidsmakers en het gebruik van ZVJ in de dagelijkse praktijk. Terwijl de ontwerpers en beleidsmakers veronderstellen dat ZVJ multidisciplinaire samenwerking stimuleert, proberen gebruikers het systeem op allerlei creatieve manieren aan te passen aan de dagelijkse praktijk zodat ZVJ gebruikt kan worden, bijvoorbeeld door het opstellen van een ZVJ werkprotocol voor de organisatie, het formuleren van eigen definities van ‘een risico’ of door het maken van onderlinge afspraken tussen professionals om een match tot stand te brengen. De meeste professionals doen hun best om het ZVJ systeem te gebruiken en tegelijkertijd tijdige en goede zorg te leveren aan het kind, maar of het gebruik van ZVJ daadwerkelijk bijdraagt aan het beoogde doel van een betere samenwerking, daar hebben de gebruikers van ZVJ zeer uiteenlopende meningen en twijfels over. Na mijn presentatie kwam uit het publiek vooral de vraag wat en wanneer iets een risico is en in ZVJ wordt gesignaleerd en hoe en door wie dat dan wordt bepaald. Vragen die voor velen waarschijnlijk herkenbaar is.

Evaluatie gebruiksgemak Zorg voor Jeugd

Gebruikers geven Zorg voor Jeugd een 7

In het voorjaar 2009 is een evaluatie van het praktische gebruik van Zorg voor Jeugd uitgevoerd. De gebruikers van Midden-Brabant hebben niet aan deze enquête meegedaan omdat zij pas sinds januari 2009 met Zorg voor Jeugd werken. Op basis van 27% respons ontstaat het beeld dat gebruikers Zorg voor Jeugd gemiddeld een 7 geven. Gebruikers kunnen prima met Zorg voor Jeugd werken. Wel worden heldere criteria om te signaleren gemist en is het onderscheid tussen een laag en een hoog signaal niet altijd duidelijk. Gebruikers vinden het lastig om ouders, jeugdigen en wettelijke vertegenwoordigers te informeren.

De resultaten van de evaluatie hebben geleid tot de volgende conclusies en aanbevelingen:
De bekendheid van Zorg voor Jeugd bij ouders en jeugdigen, maar ook bij professionals dient vergroot te worden. Er wordt een algemene folder Zorg voor Jeugd gemaakt die professionals kunnen uitreiken op het moment dat zij in gesprek gaan met ouders en jeugdigen. Tijdens de instructiebijeenkomsten voor nieuwe gebruikers wordt meer aandacht besteed aan signaleren, de werking van de keten, privacy en informeren.
De enquête heeft vier wijzigingsvoorstellen opgeleverd om het gebruikersgemak van Zorg voor Jeugd te verbeteren.
Instellingen en gemeenten in de regio formuleren acties om het gebruik van Zorg voor Jeugd verder te stimuleren.