Op het moment dat meer dan één instelling betrokken is in het Zorg voor Jeugdsysteem consulteert de zorgcoördinator de betrokken melders in het systeem:
► Sluiten van de zaak
Conclusie na de consultatieronde: de signalen zijn onterecht gegeven.
Actie: De zorgcoordinator sluit de zaak in het systeem, informeert de melders binnen 5 kalenderdagen en legt de overwegingen vast in het cliëntsysteem van zijn/haar instelling.
► Bewaken van de zaak
Conclusie na de consultatieronde: de signalen zijn terecht gegeven, maar het is niet nodig (acuut) de zorgcoördinatie te activeren.
Actie: De zorgcoordinator zet de zaak in de bewaakstand, neemt maandelijks contact op met de betrokken melders en legt de bevindingen vast in het cliëntsysteem van zijn/haar instelling. Op basis van dat monitoren kan de zorgcoordinator in overleg alsnog besluiten de zaak te sluiten of de zorgcoördinatie te activeren.
► Actieve zorgcoördinatie
Conclusie na de consultatieronde: de signalen zijn terecht en de situatie is zo zorgelijk dat zorgcoördinatie geactiveerd moet worden.
Actie: Zo spoedig mogelijk (in ieder geval binnen een termijn van twee weken) belegt de zorgcoördinator een casusoverleg. In dat overleg worden afspraken gemaakt over het afstemmen van de hulpverlening. Binnen een termijn van een maand wordt een afgestemd plan uitgewerkt dat besproken wordt met de ouder, wettelijke vertegenwoordiger of de jeugdige.